Waarom import tarieven niet werken
Importtarieven klinken logisch, maar werken in de praktijk niet. Het idee is simpel: buitenlandse producten duurder maken om de eigen industrie te beschermen. Maar zodra zo’n tarief wordt ingevoerd, gebeuren er drie dingen die het effect ondermijnen:
Consumenten betalen de rekening.
Een importtarief is gewoon een belasting. Buitenlandse producenten blijven vaak dezelfde prijs vragen, waardoor de prijs in het binnenland stijgt. De eigen bevolking betaalt dus meer voor hetzelfde product — soms tientallen procenten meer — zonder dat dit tot betere kwaliteit of innovatie leidt.
Bedrijven verliezen concurrentiedruk.
Zodra bescherming er is, hoeft de binnenlandse industrie minder efficiënt te zijn. Productiviteit daalt, innovatie vertraagt en kosten lopen op. De economie wordt trager en minder flexibel.
Handelspartners slaan terug.
Landen reageren meestal met tegenmaatregelen: hogere tarieven op jouw producten. Exportbedrijven worden dan geraakt, vaak veel harder dan de sector die aanvankelijk beschermd moest worden. Netto gaat de economie er bijna altijd op achteruit.
Lange termijn
Het ironische is dat tarieven soms tijdelijk banen lijken te redden, maar bijna nooit duurzaam. De totale welvaart daalt: consumenten verliezen meer koopkracht dan bedrijven winnen aan bescherming.
Conclusie
Daarom zeggen economen — van links tot rechts — al ruim honderd jaar hetzelfde: importtarieven werken niet. Ze maken een land niet rijker, niet concurrerender en niet sterker, maar juist duurder, inefficiënter en kwetsbaarder.
No comments:
Post a Comment